Vergeet de rode kool en verberg die groene spruiten. Laat pastinaak en postelein even wat ze zijn. Schorseneer en pompoen houden het voor bekeken, net als de raap. Het is tijd voor iets anders en er komen een paar kleppers uit hun winterslaap.
Terwijl de laatste porties hutsepot stilaan de diepvries verlaten, vullen winkelrekken, keukens en tafels zich met Belgische seizoensgroenten. Nieuwe kleuren, nieuwe geuren en de (soms nog) frisse wind die ze onze richting uitblaast, laat die lente maar komen!
De velden dragen stilaan opnieuw vruchten en gewassen. Nochtans loopt één lekkernij helemaal niet te koop met uiterlijk vertoon en speelt ze liefst op de verrassing. Plots is ze daar, de witte asperge. Niet toevallig zie je ze vaak geserveerd met een vers eitje, iets wat de kippen na Pasen ook weer beginnen leggen. Krijgt een asperge toch de kans om hoger uit de grond te komen, dan verkleurt de stengel groen of zelfs paars. De radijzen naderen ondertussen hun piek en vinden hun frisse smaak en rode kleur. De bolvormige wortel past zowel in salade als op de aperitiefplank, en doet het ook in zijn eentje goed. Vanaf april mag je ook op verse selder rekenen. In mei komt venkel daarbij. Spinazie startte in maart nog zachtjesaan, om vanaf april naar een eerste hoogtepunt te klimmen. Je kan er alle kanten mee uit: wokken, koken, met of zonder room, rauw in de salade, in soep, quiche of nog iets anders, het maakt de ijzersterke bladgroente weinig uit.
Vitamine K en prinsessen op erwten
De echte liefhebber weet dat de augurken er aankomen en wie van broccoli houdt, hoeft evenmin nog geduld te hebben: straks mag je er tot het einde van het jaar van genieten. Dat de augurk eigenlijk een kleine komkommer is, en een belangrijke bron van vitamine K, is interessant. Net als het feit dat het zuur een kater voorkomt.
Boontjes, peultjes en vanaf mei ook erwtjes garanderen ondertussen voldoende groen en vooral ook veel verkleinwoorden op het menu. Naast lichte verwarring, want is er een verschil met peulvruchten en sperziebonen? Peultjes zijn jonge doperwten, korter en breder dan sperziebonen, zoet en knapperig met een zachte schil en helemaal eetbaar. De langere, slankere sperziebonen komen later pas, vanaf juli. Boontjes heten officieel tuinbonen en erwten, daar slapen prinsessen niet goed op.
Kieskleurig!
In al dat groen loop je makkelijk verloren dus vergeet de paprika’s niet waarmee je rood, oranje en geel toevoegt aan je bord. Rabarber – een stengelgroente en geen fruit, iets wat de tomaat trouwens wél is – zorgt ondertussen voor een specifieke zure toets. En ken je het schalulleke? Het Brussels dialectwoord voor lente-ui, eigenlijk een onvolgroeide bosui of pijpajuin, klinkt op meerdere plaatsen in Vlaanderen bekend en geheel in lijn met het seizoen alsmaar luider.
O, en als de heimwee naar de gezellige winteravonden toch even de kop opsteekt, vergeet dan niet dat het witloof nog een kleine twee maanden van topkwaliteit blijft.